“At the copa, Copacabana
The hottest spot north of Havana
At the copa, Copacabana
Music and passion were always the fashion
At the copa they fell in love”
(Copacabana (At the Copa) – Barry Manilow)
Ik ben halverwege mijn reis in Bolivia en heb net een onvergetelijke tour door Salar de Uyuni achter de rug. Ik heb vier uur te vullen, voordat mijn reis verder gaat. Ik ga eerst naar mijn vorige accommodatie om mijn tas op te halen en te douchen. Hoewel ik prima even zonder ‘luxe’ kan, is het heerlijk om een normale, warme douche te hebben! Een klein geluksmomentje J
Al snel is het tijd om de nachtbus op te zoeken. De stoel kan gelukkig aardig naar achteren, maar niet helemaal plat. Je kunt mij ondertussen opvegen, dus ik doe meteen de gordijntjes dicht en probeer te slapen, wat aardig lukt. De ramen slaan aan, want buiten is het erg koud, maar in de bus is het behaaglijk. De reis verloopt verder prima en rond 7.00u sta ik in La Paz. We zijn niet overvallen en mijn bagage zie ik netjes terug, iets wat op deze route niet altijd een garantie is, dus tot zover is de trip geslaagd. Mijn reis van vandaag zit er echter nog niet op, want ik moet hier overstappen op de bus naarrrr…de Copacabana. Nee, ik ga niet met de bus terug naar Brazilië, maar ik ga naar de Boliviaanse Copacabana. Ik moet een half uurtje wachten op het busstation, waar ik me prima vermaak door de schreeuwende ticketverkopers en andere passagiers te observeren.
Onderweg kan ik alvast een snelle blik op La Paz werpen, het lijkt een grote stad met veel huizen gemaakt van de rode baksteen. Precies, vanwege de lagere belasting die je betaalt wanneer je huis niet compleet af is. Na een tijd stoppen we om het meer over te steken. Alle passagiers moeten de bus verlaten en een klein bootje in. Ongeveer vijf minuten later staan we aan de andere kant. De bus gaat op een aparte boot (lees: houten plank). Daarna is het nog zo’n 40 minuten rijden naar Copacabana en heb ik af en toe een mooi uitzicht op het meer en de bergen.
Na de lange reis, van in totaal bijna 30 uur, ben ik wel toe aan wat koffie en beweging. Ik wil graag een fiets huren, maar ik kan helaas geen plek vinden waar ze fietsen verhuren. Voorlopig heb ik dus niet gefietst in Bolivia. In plaats daarvan besluit ik dan maar lekker in het zonnetje wat te drinken, op een dakterras bij het strand van Copacabana. Copacabana klinkt je natuurlijk erg bekend in de oren, inderdaad vanwege dat wereldberoemde strand in Brazilië. Logisch dat je dan denkt dat de plaats Copacabana in Bolivia daar naar vernoemd is. Maar niet is minder waar, het is juist andersom. Het strand in Rio is vernoemd naar de Copacabana in Bolivia! De Boliviaanse versie aan het Titicacameer is dus de enige echte, of tenminste de eerste echte.
De plek heeft een strand dat aan het grote Titicacameer gelegen is, maar valt in het niet bij haar mooiere Braziliaanse zus. Het meer is wel bijzonder, het is een van de hoogste meren ter wereld op 3810 meter boven zeeniveau. Met een oppervlakte van 8340 m3 is dit tevens het grootste meer van Zuid-Amerika.
Voor 1884 had Bolivia niet alleen een groot meer, maar lag het ook aan zee. Totdat het land samen met Peru, de Salpeteroorlog van Chili verloor. Als gevolg daarvan moest Bolivia haar enige kustprovincie Litoral afstaan, en werd het land hierdoor gescheiden van de Grote Oceaan. Een saillant detail is dat sindsdien de Boliviaanse Marine op het Titicacameer oefent. Dit onderwerp ligt tot op heden erg gevoelig en is uiteraard een perfect onderwerp voor (foute) grappen door de buurlanden.
Aan het einde van de middag is het tijd om de benen te strekken en loop ik in ongeveer 30-40 minuten de berg op: Cerro Calvario. Dat zou toch een eitje moeten zijn, maar nee, het was een kleine uitputtingsslag. Vanwege de grote temperatuurverschillen ben ik behoorlijk verkouden geworden en door de hoogte ben je bovendien veel sneller buiten adem. De Bolivianen lijken er minder moeite mee te hebben, want op de top kom ik een man van 77 tegen en de enige manier om daar te komen is toch echt te voet.
Gelukkig is het uitzicht vanaf de top wel mooi, met zicht op het meer en de stad. Het Titicaca meer is donkerblauw en het lijkt net een zee zo groot is het. Je ziet namelijk niet aan alle kanten het einde van het meer.
Na de zonsondergang ga ik eten bij een lokaal restaurantje (lees: stalletje) aan het strand. Behalve de blaffende straathonden is er bijna niks te doen op straat. Gelukkig ben ik bekend met het gezegde: blaffende honden bijten niet.
Ik waag me eraan een truta te eten, in Nederland beter bekend als forel. Deze vis komt rechtstreeks uit het meer en wordt hier veel gegeten. Hij kan op diverse manieren bereid worden: gegrild, gefrituurd, gebakken etc. Hoewel ik tegenwoordig zoveel mogelijk vegetarisch probeer te eten, en ik helemaal niet zo van vis houd, is dit het nummer 1 voedsel van deze streek en besluit ik het te proberen. Ik bestel een gegrilde trout a la plancha, met citroen, rijst en wat friet. Het ziet er simpel uit, maar smaakt eigenlijk best prima. Daarna is het tijd om snel onder de wol te kruipen.
Een leuk weetje tussendoor is dat het een Boliviaanse traditie is dat wanneer je een nieuwe (andere) auto koopt, je eerste ritje naar de Copacabana moet zijn om het te zegenen voor veilige, toekomstige ritjes. De auto wordt eerst gezegend door een priester, om daarna door de eigenaar en locals overgoten te worden met bier. Waarom gaat men hiervoor naar Copacabana? Dat komt doordat dit gebied de ingang is naar Isla del Sol, een oud heiligdom van de Incas.
Tijd dus om naar Isla del Sol te gaan. Jawel, het eiland van de zon! Langzaam varen we de haven uit en nog langzamer varen we verder. Ik wacht op het moment dat de motor dan echt aangaat, maar dat moment komt niet. Roeiend zouden we bijna nog sneller geweest zijn. Misschien zelfs lopend ook wel, maar helaas kan ik nog niet over water lopen. De bankjes (lees weer: houten planken) op de boot zijn erg oncomfortabel, dus ik ben blij wanneer we aankomen.
Er stappen niet heel veel mensen uit, de meesten gaan eerst door naar Isla de la Luna. Dat is mooi, dan is het voorlopig rustiger op dit eiland. Ik ontmoet een Duits meisje en samen lopen we naar een uitzichtpunt: Cerro de Quenuani. We moeten daarvoor vanaf de pier eerst het dorp Yumani in, door een aantal trappen te betreden. Ik herken mezelf niet meer, na een paar treden ben ik weer buiten adem vanwege de hoogte en ook vanwege mijn forse verkoudheid. Ik moet veel niezen, mijn neus is verstopt en ik heb keelpijn. Ik denk nu een idee te hebben van hoe het voelt als je ouder bent en moeite hebt met trappen lopen, niet normaal!
Het uitzichtpunt is prachtig, we zien een stuk van Copacabana, Isla del Sol en wat ander kleine eilandjes in het Titicaca meer. Daarna lopen we naar de Inca ruïne: Pilko Kaina. Het is aardig om de ruïne te zien, maar niet spectaculair. Het klinkt mooier dan dat het is. Het bijzondere zit hem met name in de historie van de Incas en minder in het bouwwerk zelf.
Isla del Sol is groen en tegelijkertijd vrij droog. De paden zijn veelal van zand, bedekt met keien. Het eiland is rustig en kalm, mede doordat er geen gemotoriseerd verkeer is. Om makkelijker spullen te kunnen sjouwen zijn er veel pakezels en verder zien we lamas, alpacas, schapen, varkens en paarden. Op internet was veelvuldig te lezen dat de eilandbewoners erg onvriendelijk zijn en ze toeristen zien als een wandelende geldautomaat. Mijn ervaring is anders en ik vind het reuze meevallen. De lokale bevolking probeert hier en daar te helpen met de weg wijzen en komt op mij juist erg vriendelijk over. Hoewel het Noordelijke gedeelte van het eiland momenteel niet te bezoeken is, vanwege een conflict met het Zuiden, had ik er graag nog wat langer willen blijven. Dat kan helaas niet, want de boot is weer present. Ik ga boven zitten, wat een slecht idee blijkt te zijn, gezien de wind flink oprukt en de zon achter de wolken verdwijnt. Met hetzelfde slakkentempo varen we terug naar Copacabana.
In de avond ga ik een stukje wandelen en na een tijdje hoor ik wat muziek, dus daar ga ik op af. Ik kom uit bij een tent waar live muziek gespeeld wordt. Ik trek mijn stoute schoenen aan en loop de tent in. Het blijkt een bruiloft te zijn. Er zijn nog niet veel gasten, maar degenen die er zijn hebben leuke traditionele kleding aan, met name de vrouwen. Zij dragen kleurrijke rokken en een hoed. De bruid ziet er uit zoals wij gewend zijn, met een traditionele witte jurk aan. Er staan heel veel taarten en twee grote speenvarkens op het spit in de tent. Nu wordt me duidelijk wat er bij het kraampje voor de ingang van de tent verkocht wordt. De gasten kunnen daar hun last minute cadeaus kopen, er worden namelijk spullen voor de uitzet verkocht. Hoewel ik nieuwsgierig ben, ben ik toch niet zo brutaal om me ongevraagd tussen de bruiloftgasten te mengen. Wanneer ik verder loop, hoor ik wederom luide muziek. Ook daar blijkt een bruiloft te zijn. Later wordt mij verteld dat september de maand van de liefde is en dat er daarom veel huwelijken zijn. De muziek is in heel Copacabana te horen, maar het feest gaat zonder mij door, want ik duik op tijd mijn bed in.
De volgende dag ga ik Copacabana wat verder verkennen. Buiten het meer en de eilanden is de plaats niet zo spannend. Er zijn wat pleinen en een kerk: Basilica de nuestra senhora de Copacabana. Naast de kerk staan diverse kramen waar je souvenirs kunt kopen, het is een erg kleurrijk geheel. Van al die vrolijke kleuren word je gewoon blij! Er zijn ook wat eetkraampjes en er is een (binnen) marktplaats. Een aantal kramen verkopen de extra grote popcorn, bekend in deze streek. Ze noemen het pasankallas. Het smaakt een beetje zoet en is wat taai, ik ben er niet kapot van. Het ziet er wel kleurig uit in de grote gekleurde zakken.
De administratieve hoofdstad van Boliva
Na mijn bezoek aan Copacabana, ga ik terug naar La Paz, de administratieve hoofdstad van Bolivia – de officiële hoofdstad is Sucre. In La Paz heb ik op het laatste moment een logeerplek gevonden bij een couchsurfer. Een Boliviaan die opgegroeid is in Canada, met een bijzonder appartement dat vol staat met allerlei relikwieën, kunst en souvenirs. Helaas heeft mijn host het druk met zijn werk, dus ik ga alleen op pad. Zo alleen ben ik uiteindelijk niet, want ik besluit om mee te lopen met een stadstour. Het is een erg interessante tour waar ik veel van opsteek. Geen standaard tour waar de gids in rap tempo jaartallen uitspuwt, maar een rondleiding met leuke weetjes over de stad en Bolivia. Wie weet zal ik die in een volgende verhaal met jullie delen.
De volgende dag ga ik een ‘kabelbaantour’ doen. De kabelbaan ‘Mi Teleferico’ in La Paz is niet slechts een toeristische attractie, maar het is hét vervoersmiddel van de stad. Vanwege het grote aantal files en chaotische verkeer waarmee de stad dagelijks te kampen heeft, besloot president Evo Morales om een kabelbaannetwerk op te zetten, waardoor mensen zich snel van de ene kant van de stad naar de andere kunnen bewegen. Het netwerk is de hoogste kabelbaan ter wereld, op 4000 meter boven zeeniveau, en verbindt tevens de steden La Paz en El Alto met elkaar. Transport tussen deze twee steden was altijd een drama, onder andere vanwege het hoogteverschil. Er zijn meerdere lijnen (momenteel 10!) en het plan is om dit aantal de komende jaren verder uit te breiden. Ik heb mij laten vertellen dat er per dag rond de 90.000 mensen vervoerd worden in dit unieke transportmiddel. Buiten dat is het natuurlijk een ideale manier om de stad van bovenaf te bekijken en snel meerdere delen van de stad te zien. Kortom, een geweldige toeristische attractie!
Santa Cruz de la Sierra
Na een goede nachtrust is het tijd voor mijn laatste bestemming in Bolivia: Santa Cruz de la Sierra. Een vriendin van de familie van mijn man neemt me mee op pad. De stad is vrij anders dan de rest van Bolivia, met name vanwege zijn lagere ligging. Hierdoor is het rond de dertig graden en erg warm. Een heel verschil met de hoger gelegen gebieden in het land! In de avond gaan we uit eten, waar ik naar uitkijk omdat ik graag nog eens het lokale voedsel wil eten. Dat is altijd makkelijker als je met mensen bent die al langer bekend zijn met een gebied. Ik hoop op een klein, lokaal restaurantje of kraampje en ben dan ook enigszins teleurgesteld wanneer we blijken te gaan eten in een shopping mall. Later wordt mij verteld dat deze mall er pas sinds 2014 is. Het is een beetje de trots van de stad, gezien het de allereerste shopping mall in Bolivia is en dat is dan ook de reden dat ze me ernaar toe namen.
Met de vriendin neem ik de volgende dag de bus naar Samaipata, wat ‘Rust in de Hooglanden’ betekent in het Quechua. We bezoeken Fuerte de Samaipata, dit zijn de ruines van een oude vestigingsstad. De stad is in het verleden bewoond geweest door diverse volkeren, waaronder ook de Inca’s in de 14e eeuw. Deze archeologische plek bestaat o.a. uit een grote zandstenen rots met vele rotsschilderingen die vrij goed bewaard zijn gebleven. De omgeving is ontzettend groen en dit is weer totaal anders van wat ik eerder in Bolivia gezien heb.
De communicatie met de vriendin is wat behelpen gezien zij Portugees en Spaans spreekt en vrijwel geen Engels. Hoewel ik best het een en ander kan verstaan in de Latijnse talen, kan ik de verhalen die ze me probeert te vertellen helaas niet altijd volgen. Dat is jammer, maar gelukkig kunnen we elkaar de meest essentiële dingen wel duidelijk maken. In de avond gaan we met zijn allen wat eten, om daarna nog wat van het Boliviaanse nachtleven mee te krijgen. Ze draaien hier natuurlijk latin muziek zoals salsa en merengue in de bar, iets waar ik geen genoeg van kan krijgen! Toch moet ik het voorlopig met wat minder doen, want ik mag via een kort bezoek aan Nederland weer terug naar Hong Kong.
Ik heb een top tijd gehad in Bolivia en het is zeker een aanrader om eens naar toe te gaan! Het is een erg mooi en kleurrijk land, authentiek en met aardige mensen. Het is niet duur en de meeste mensen komen eerlijk over. Niet veel mensen spreken Engels, dus het is handig als je zelf een woordje Spaans kunt. Ze zijn wel vrij geduldig en het Spaans is vrij goed te verstaan. Er is zeker toerisme in het land, maar het is geen massatoerisme waardoor het nog leuk is om zelfs de populaire plekken te bezoeken. Mocht je ooit de kans krijgen om dit Zuid-Amerikaanse land te bezoeken, ik verzeker je dat het de moeite waard is.
Nou, weer een prachtig avontuur! Ik hoop nog eens ooit de foto’s te zien!!
Bedankt weer voor je mooie verhaal!
Groetjes, Louise